Circulaire economie en economische transitie: waar zit het verschil?

31/08/2021 | Circulaire economie en economische transitie: waar zit het verschil? |

De term ‘economische transitie’ circuleert steeds meer in het Gewest. Dat concept mag in de brede zin dan relatief eenvoudig te begrijpen zijn, de contouren ervan blijven voor velen nog redelijk vaag. Een verandering tot stand brengen in de economie, ja, maar hoe? En waartoe moet die leiden? Zal dat nieuwe paradigma de circulaire economie vervangen of gaat het net om twee concepten die elkaar aanvullen? We scheppen even duidelijkheid.

Een goed ingeburgerde gewestelijke circulaire economie

Met het Gewestelijk Programma voor Circulaire Economie (GPCE) verkent het Gewest sinds 2016 een model dat een alternatief vormt voor de lineaire economie. Dat alternatief wordt in alle stappen van de levenscyclus van producten (goederen en diensten) gekenmerkt door een efficiënter gebruik van hulpbronnen en een beperking van de impact op het milieu, dat alles met oog voor het welzijn van de individuen.[1]

Vijf jaar na de lancering van dat programma en evenveel BeCircular-projectoproepen later is er echt enthousiasme ontstaan voor een transformatie van de Brusselse economie naar meer circulariteit. Honderden projecten en initiatieven ter bevordering van de recuperatie van materialen, afvalvermindering en het gemeenschappelijk gebruik van goederen zagen het licht en het Gewest kreeg twee internationale awards voor de voorbeeldfunctie die het uitoefent.

Met dat optimistisch impuls en die overtuigende resultaten spreekt het voor zich dat het Gewest niet van plan is de circulaire economie voor bekeken te houden.

De lat hoger leggen

In 2020 publiceerde het Gewest de Strategie Go4Brussels 2030, die het strategische beleidsplan voor Brussel tegen 2030 vormt. Die strategie formuleert engagementen die tal van sectoren, zoals mobiliteit, onderwijs en digitalisering, aangaan, maar omvat ook een breed luik gewijd aan de economie en meer specifiek aan de transitie ervan.

Daarover staat in de strategie de volgende passage: “[…] Om deze klimaatambities te verwezenlijken, moet worden gewerkt aan de economische transitie naar een koolstofvrije en circulaire economie, dat is een economie die de milieudoelstellingen omzet in economische kansen, de economie in Brussel verankert om lokaal te produceren wanneer dat kan, de verplaatsingen vermindert, de benutting van het grondgebied optimaliseert, toegevoegde waarde creëert voor de Brusselaars en ten slotte zorgt voor nieuwe kwaliteitsvolle en moeilijk delokaliseerbare jobs. Zo staat het in het Gewestelijk Plan voor de Circulaire Economie, waarvan wij nu de uitvoering moeten versnellen.” 

Zoals we zien maakt het paradigma van de circulaire economie integraal deel uit van de gewestelijke opvatting van de transitie. Maar terwijl het GPCE zich qua publiek en sectoren op een beperkte radius richtte, wil de strategie Go4Brussels 2030 de lat hoger leggen door alle domeinen van de samenleving en alle soorten economische actoren te betrekken met een globalere aanpak.

Het economische luik van het plan blijft niet beperkt tot de overgang naar een circulaire economie, maar heeft ook aandacht voor aanverwante aspecten zoals de decarbonisatie van de industrie, de regeneratieve aard van de economie en sociale rechtvaardigheid.

Dat laatste punt wordt in de strategie Go4Brussels 2030 trouwens als onmisbaar voorgesteld: “Die economische transitie moet intrinsiek billijk zijn, wat inhoudt dat het de bedoeling is om de sociale en ecologische weerslag ervan centraal te stellen in het economische overgangsbeleid, zodat de logica’s elkaar versterken in plaats van elkaar tegen te werken. […] Daarbij dient men stil te staan bij het ondernemingsmodel en het sociaal en democratisch ondernemerschap, dit wil zeggen een bestuursmodel voor de onderneming dat vertrekt van de maatschappelijke uitdagingen, en dan meer bepaald die met betrekking tot het leefmilieu, en van de bewustwording dat menselijk kapitaal een stakeholder is in de onderneming.” 

Er zullen ook maatregelen uitgerold worden voor aanpassingen aan de industrie, onderwijs en opleiding, en onderzoek en innovatie. Om dat te bereiken, wil de strategie Go4Brussels 2030 het klimaatbeleid samen met de socio-economische partners organiseren om de visies op elkaar te kunnen afstemmen en gezamenlijk te kunnen optreden voor een duurzamere samenleving.

Circulaire economie en transitie: concepten die onlosmakelijk verbonden zijn

De circulaire economie is dus verre van incompatibel met de toekomstige gewestelijke transitie. Het ziet er net naar uit dat ze een van de grote componenten ervan wordt. De economische transitie zal een bredere visie en ruimere maatregelen hanteren om een algemene, veelomvattende beweging van verandering in het Gewest op gang te brengen, maar het circulaire economische model vormt een van de hoekstenen ervan.


[1] De definitie van circulaire economie is beschikbaar op de website van het GPCE: https://www.circulareconomy.brussels/over/circulaire-economie/?lang=nl